Is de begraafplaats al bijzonder vanwege haar ouderdom, zij is dat nog veel meer vanwege haar uiterlijk. Vrijwel nergens in Nederland is de scheiding tussen het katholieke gedeelte, het protestantse gedeelte en de twee joodse gedeelten zo nadrukkelijk zichtbaar als op ‘Den Aje Kirkhaof’. Hoge muren scheiden de graven van de verschillende kerkgenootschappen. Ook bevindt zich op de begraafplaats nog een zogenaamd ‘verlaore kirkhaof’, een stukje ongewijde aarde waar tot ver in de vorige eeuw mensen begraven werden die tot geen religieuze gezindte behoorden of volgens de kerkelijke regels niet in gewijde aarde begraven mochten worden.
Op de begraafplaats, met name op het katholieke deel is de lang gangbaar gebleven indeling in begraafklassen herkenbaar. Het klassenstelsel liet het verschil tussen draagkrachtige en minder draagkrachtige Roermondenaren zelfs in de cultus rond de dood duidelijk tot uitdrukking komen. De eerste klasse was gereserveerd voor ‘eeuwigdurende’ graven. De rijkste Roermondenaren lieten zich hier begraven in graven met monumentale opbouw en in imposante grafkelders. De vierde klasse was bestemd voor het gratis begraven van de armste stadsbewoners.
De verdeling in begraafklassen werd in 1870 ingevoerd en vormde als zodanig een duidelijke weerspiegeling van de Roermondse samenleving in de 19e eeuw. In 1857-1858 werd de begraafplaats door dr. Pierre Cuypers heringericht en uitgebreid (zie kaartje). De kenmerkende vorm en symmetrie in de aanleg van de paden kreeg in 1887 een extra accentuering door de bouw van de bisschoppelijke grafkapel op het meest centrale punt van de begraafplaats. Op het eerste klasse-gedeelte treft men ruim vijftig grafkelders aan, een relatief groot aantal gezien de bescheiden omvang van de begraafplaats.
De hoge ouderdom, de indeling in diverse gezindten en de klassenindeling zijn niet de enige elementen die ‘Den Aje Kirkhaof’ bijzonder maken. De begraafplaats heeft nationale faam als ‘schatkamer’ van monumentale grafkunst in kunststijlen uit de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw. Niet onvermeld moge blijven het grote aantal ijzeren kruisen die met hun typische grafsymboliek veel tweede en derde klasse-graven sieren en de vele hekwerken in smeed- of gietijzer die eerste klasse-graven verfraaien. De aanwezigheid van het vele smeed- en gietijzerwerk op de begraafplaats vindt zijn verklaring vooral in de aanwezigheid van de kunstateliers van de Firma Cuypers en Stoltzenberg die in het 19e-eeuwse Roermond een bloeiende tak van kunst hadden doen ontstaan. De begraafplaats is tenslotte ook bijzonder vanwege de zeldzame, karakteristieke en monumentale bomen.