Bericht Dagblad De Limburger  door Gertie Driessen

Nemes óntsjnapt aan de dood’

 

Ter ere van het zilveren jubileum van de Stichting Oude Kerkhof schreef Gé Reinders een lied over de Roermondse dodenakker. Met twee roemruchte dames in de hoofdrol.

 

Nemes óntsjnapt aan de dood. Neet de sjlumste vrouw. Neet de grootste malloot. Neet de sjiekste freule. Neet de allerermste kloot. Nemes óntsjnapt aan de dood

Aldus luidt het refrein van de allereerste song over het Oude Kerkhof in Roermond. Zanger Gé Reinders schreef en componeerde het nummer ter gelegenheid van het 25- jarig bestaan van de stichting die zich al een kwart eeuw inzet voor het behoud van de befaamde dodenakker, één van de oudste van Nederland.

Eigenlijk had bestuurslid Coen In het Panhuis de zanger benaderd om een nummer ten gehore te brengen tijdens de jubileumviering, maar die kwam met een ander voorstel: geen liedje zingen, maar er eentje schrijven. Want dat is wat Gé het liefste doet. „Ik ben 67 en met optreden heb ik het ondertussen wel gehad. Dat doe ik niet meer. Nummers schrijven wel. Vooral voor andere artiesten. ”

Roemrucht

Reinders liet zich inspireren door het boek ‘Dood maar niet vergeten’ dat John Vaessen over D’n Aje Kirkhaof schreef. Met name door twee verhalen over roemruchte dames die er begraven liggen. Jonkvrouw Josephine van Aefferden en Jetje Janssen uit de buurtschap de Weerd.

Josephine vormt de helft van het befaamde ‘graf met de twee handjes’, een Roermondse variant op de alom bekende Italiaanse lovestory over Romeo en Julia. De jonkvrouwe liet zich begraven pal tegen de muur die het katholieke deel van het kerkhof van het protestantse stuk scheidt. Haar veel oudere echtgenoot mag dan vanwege zijn religie aan de andere kant liggen, over de muur heen zijn twee stenen handen innig en voor eeuwig verstrengeld. Een overwinning van de liefde op het in de 19e eeuw nog allesbepalende geloof.

Comtesse

De andere bezongen dame is Jetje Janssen. Een vrouw van eenvoudige komaf die het via haar tweede echtgenoot wist te schoppen tot comtesse Henriette Geraud de Rochechouart en onder die titel begraven ligt. Beide dames liggen op het ‘rijke’ deel van het Roermondse kerkhof, één van de dodenakkers in Nederland waar standsverschillen nog altijd duidelijk te zien zijn. Maar arm of rijk, uiteindelijk krijgt Magere Hein iedereen te pakken. Nemes óntsjnapt aan de dood.

Info over jubileumviering op www.oudekerkhofroermond.nl. Na de viering is het nummer, waarbij een clip is gemaakt, daar te vinden.

Publicatie dagblad de Limburger 3 Juli 2021 door Gertie Driessen

‘Weinig begraafplaatsen waar verschil tussen rijk en arm zo duidelijk is’

Het oude kerkhof in Roermond is een rijksmonument en staat tot ver buiten de regio bekend om zijn bijzondere kenmerken. De stichting die dit wist te bewerkstelligen bestaat 4 juli 25 jaar.

Hij is geen Roermondenaar dus hij mag het zeggen zonder van chauvinisme te worden beticht. D’n Aje Kirkhoaf, zoals de Begraafplaats nabij Kapel in ’t Zand liefkozend wordt genoemd, kent zijn gelijke niet in Limburg en hoort landelijk zeker tot de top vijf als het gaat om historisch interessante dodenakkers.

Heythuysenaar Maurice Heemels, één van de kartrekkers 25 jaar geleden en nog steeds vrijwilliger bij de Stichting Oude Kerkhof, kan het weten. Hij maakte als geschiedenisstudent niet alleen een scriptie over de Roermondse begraafplaats uit 1785, maar promoveerde er ook op. Althans op het klassenstelsel, de verschillende rangen en standen destijds in de maatschappij, waarvan het kerkhof een afspiegeling is. „Er zijn weinig begraafplaatsen waar je dat tijdsbeeld nog zo duidelijk terug ziet”, zegt Heemels.

Arme sloebers

Aan het brede wandelpad in het midden, de hoofdallée, prijken de opzichtige grafmonumenten van de Roermondse notabelen. Helemaal aan de zijkanten, in rang vier, liggen de arme sloebers. Soms met drie boven elkaar. Het graf voorzien van een simpel houten kruisje. En niet eens gelegen aan een wandelpad. Zelfs als je bulkte van het geld kon je niet zomaar een graf aan de hoofdallée kopen. De grafmonumenten van de vele puissant rijke kermisfamilies die de bisschopsstad ooit telde, doen qua protserigheid niet onder voor die van de notabelen, maar ze liggen op een apart stuk. „Het zou not done zijn geweest in die tijd als ze midden tussen de notabelen waren begraven.”

De klassenindeling is één van de volgens Heemels zeven kenmerken die D’n Aje Kirkhoaf zo bijzonder maken. Hij somt de andere op. De diverse religies – katholiek, protestant, joods. De grote variëteit aan kunststijlen in grafmonumenten. De bekende personen die er begraven liggen. De vele grafkelders, die in de oorlog onderdak boden aan onderduikers en waar nu wel eens een dakloze zijn toevlucht zoekt. Het rijke smeed- en gietwerk rond graven. De veelheid aan oude bijzondere bomen.

Graf met de handjes

En dan te bedenken dat wat nu één van de parels is van Roermond en mede dankzij het befaamde ‘graf met de handjes’ een toeristische trekpleister, er bijna niet meer was geweest. Of in elk geval zwaar onderkomen zou zijn als een kwart eeuw geleden een klein groepje mensen zich niet het lot van de begraafplaats had aangetrokken. Zij wilden het verval van de dodenakker een halt toeroepen.

Het was aanvankelijk trekken aan een dood paard. De gemeente stond niet echt te springen. D’n Aje Kirkhoaf was een vergeten stukje Roermond waar al sinds 1948 niet meer begraven werd, behoudens een bijzetting in een familiegraf. Niemand die de historische waarde ervan inzag. „Het is nu bijna niet voor te stellen, maar in de jaren zestig zijn er zelfs plannen geweest om het kerkhof te ruimen voor woningbouw”, weet Heemels. Gestaag timmerde de stichting aan de weg en wist in de loop der jaren het tij te keren. Niet alleen dankzij het vele restauratiewerk, maar vooral ook door haar zoektocht naar informatie over de dodenakker en degenen die er begraven liggen. Er verschenen diverse boeken, er is een uitgebreide website en vrijwilligers delen hun kennis door rondleidingen te verzorgen. „Die zijn zeer in trek. We geven er zo’n tweeduizend per jaar.”

Begrip

De stichting haalt haar inkomsten vooral uit de rondleidingen en de verkoop van het populaire boek van vrijwilliger John Vaessen Dood, maar niet vergeten, dat al aan zijn derde druk bezig is. Soms zijn er subsidiepotten waarop ze voor bepaalde restauratieprojecten een beroep kan doen en dan zijn er nog de ‘Vrunj van de Stichting’, die financieel bijdragen. Wat 25 jaar geleden begon met zes mensen is inmiddels een hechte club van zo’n 25 vrijwilligers. En ieders inzet telt, wil Heemels graag benadrukt zien. „Het zijn meestal dezelfde koppen die in de publiciteit komen, maar degene die schoffelt, de graven restaureert of de Allerzielentocht organiseert, is net zo belangrijk als het om de instandhouding van deze parel gaat.”

De stichting heeft in een kwart eeuw bereikt wat niemand destijds voor mogelijk hield. Niet alleen is het verval tegengegaan; D’n Aje Kirkhoaf is een begrip geworden. „Niemand zal nu nog durven zeggen dat de begraafplaats geruimd moet worden”, constateert Heemels tevreden. „Het belang van dit stukje funerair erfgoed is inmiddels echt wel doorgedrongen.”

Het jubileum wordt in verband met corona pas gevierd in het weekend van 4 en 5 september.

Vandaag 4 juli 2021 is het exact 25 jaar geleden dat het lot van de zwaargehavende “Aaje Kirkhoaf” in positieve zin bezegeld werd. Nadat de Gemeente Roermond besloot om, na de opening van de nieuwe begraafplaats “Tussen de Bergen” in 1948, de begraafplaats bij de Kapel in ’t Zand te sluiten en zelfs het plan had deze te ruimen raakte het Oude Kerkhof in de vergetelheid en werd aan haar lot overgelaten. Er werd geen onderhoud meer gepleegd, bij uitzondering nog begraven en de tand des tijds deed haar werk. Het raakte in verval, onkruid tierde welig en er werd niets meer gedaan aan behoud van deze plek waar sinds 1785 elke Roermondenaar begraven werd. Een kleine groep Roermondse burgers trok zich echter het lot aan van de begraafplaats.

Op 4 juli 1996 kwamen een aantal betrokken Roermondenaren bijeen op ten kantore van Notariaat Van Hecke, Houben en Urlings. Er werd bij notariële akte een stichting opgericht met als doel het behouden en beschermen tegen verder verval van “de begraafplaats nabij Kapel in ’t zand”.

Gedurende de opeenvolgende jaren werd er hard gewerkt aan het weer gangbaar en toonbaar maken van “Het Oude Kerkhof”. De inspanningen waren niet voor niets want reeds in 2001 werd de begraafplaats als geheel tot rijksmonument verklaard evenals tien afzonderlijke objecten die tevens tot rijksmonument benoemd werden.

Door deze monumentstatus was de toekomst veiliggesteld. Diverse grote restauratieprojecten werden geïnitieerd en uitgevoerd, alsook kleinere herstelwerken. De Gemeente Roermond besloot tien jaar geleden dat er ook weer begraven mocht worden en er ligt zelfs een plan om een columbarium te realiseren. Binnen de Stichting is een grote groep vrijwilligers actief. Door de jaren heen is er veel onderzoek en speurwerk gedaan om de geschiedenis achter al die graven te achterhalen, te beschrijven en door te vertellen. Inmiddels is de 3e druk verschenen van het uitvoerige naslagwerk “Dood maar niet vergeten” van auteur John Vaessen, een van de vrijwilligers. Al deze verhalen worden ook uitvoerig verteld door onze gidsen tijdens de vele rondleidingen. Jaarlijks worden rond de 2000 personen rondgeleid tijdens de openbare rondleidingen, individuele rondleidingen en andere activiteiten.

Inmiddels mogen wij stellen dat na 25 jaar “d’n Aaje Kirkhoaf” die een stille dood dreigde te sterven, er weer prachtig bijligt mede dankzij de inzet van al die vrijwilligers in samenwerking met anderen.

Het is lang onzeker geweest of door alle beperkingen rondom de corona-pandemie op deze datum 4 juli het mogelijk zou zijn om het jubileum te vieren. Het bestuur heeft er uiteindelijk voor gekozen om het weekend van 4 en 5 september 2021 tot jubileumweekend te benoemen. Er zullen in dit weekend diverse activiteiten georganiseerd worden zowel besloten als openbaar. Hierover zullen wij spoedig meer berichten.

Op 26 en 27 december 1944 zijn dertien onschuldige Roermondse burgers en een Poolse krijgsgevangene door de Duitse bezetter standrechtelijk geëxecuteerd op de Luzenkamp in het Duitse Elmpterwald.

In het kader van de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei is op het graf van Theo Stroucken op het Oude Kerkhof door 4 medewerkers van het Rode Kruis afdeling Roermond ter nagedachtenis een bloemstuk gelegd.

Door alle beperkingen rondom Covid-19 heeft de plechtigheid in kleine kring zonder publiek plaatsgevonden. In een flinke storm en stromende regen hebben de vier medewerkers na het leggen van het bloemstuk een korte toespraak gehouden en afgesloten met een minuut stilte.

Theo Stroucken werd op 19 januari 1945 tijdens een hulpverleningsactie in een woning aan de Kapellerlaan dodelijk getroffen door een granaataanval. Sedert vele jaren wordt Theo speciaal herdacht op 4 mei door de afdeling Roermond van het Rode Kruis. Zijn graf heeft afgelopen winter een opknapbeurt gehad op initiatief van vrijwilligers van de Gemeente Roermond die werkzaam zijn op het Oude KerkhofMeer over dit graf:

Voor informatie over het graf van Theo Stroucken

https://www.archiefroermond.nl/nl/verhalen/verhalen-rond-het-oude-kerkhof/19-uniek-rode-kruis-oorlogsgraf

Jorg Massy, voorzitter van de Koninklijke Harmonie Roermond, kon zijn ogen niet geloven toen hij rond Kerstmis 2019 een mail uit de Verenigde Staten ontving met de mededeling dat een in Boston (Massachusetts) wonende familie sinds 1945 in het bezit is van een bijzondere dirigeerstok toebehorend aan de Roermondse dirigent, componist en violist Max Guillaume (1877-1944), die zijn laatste rustplaats heeft op het Oude Kerkhof. Via internet had de familie Hill-Merson de website van de Harmonie gevonden en was zo in de gelegenheid contact te leggen met het bestuur van de Harmonie om meer te weten te komen omtrent de herkomst van de baton. Familielid Bernard Merson ((1913-1970), diende als militair gedurende de Tweede Wereldoorlog in het Amerikaanse leger en landde op 6 juni 1944 (D-Day) met zijn US Army 29th Infantry Division op Omaha Beach in Normandië. Via de Ardennen wist zijn divisie op 1 maart 1945 Mönchengladbach te bereiken. Op diezelfde dag werd Roermond door de 15th Cavalry Group van het 16de Corps US Army onder bevelhebber Major General John B. Anderson bevrijd. Zo goed als zeker heeft Bernard Merson in die periode ook het nabijgelegen Roermond bezocht. Toen hij na afloop van de oorlog in 1945 terugkeerde naar de Verenigde Staten was hij in het bezit van het dirigeerstokje met zilveren schildje dat hij mogelijk als souvenir uit de geplunderde woning van de in september 1944 overleden Max Guillaume aan de Godsweerdersingel had meegenomen. Over de herkomst van het stokje heeft Bernard Merson in familiekring nooit gesproken. Zijn familie was voornemens ter gelegenheid van de D-Day herdenking in juni 2020 naar Normandië af te reizen om vervolgens ook Roermond te bezoeken teneinde de baton aan de Koninklijke Harmonie persoonlijk te overhandigen. Vanwege de destijds geldende coronamaatregelen was reizen echter niet mogelijk en omdat ook op langere termijn daar geen uitzicht op is, heeft de familie in overleg met de ‘Keuninklikke’ aangeboden het historische kleinood per post op te sturen. In de week dat Roermond 76 jaar geleden bevrijd werd, is het dirigeerstokje van Max Guillaume vanaf 5 maart j.l. weer thuis in Roermond. Voorzitter Jorg Massy heeft aangeboden de baton te zijner tijd permanent ter beschikking te willen stellen aan het Historiehuis om aldaar tentoongesteld te worden.

detail Baton

 

Door John Vaessen (op 03-03-21 gepubliceerd in Via Limburg)

In 2019 en 2020 werd de belangrijke oost-west verbinding door Roermond, heringericht. Ter hoogte van de Schipperswal en de Wilhelminasingel is de N280 verdiept aangelegd met als gevolg ongelijkvloerse kruisingen met nieuwe viaducten die genoemd zijn naar drie bekende Roermondenaren: architect Pierre Cuypers (1827-1921), schrijfster Marie Sloot (1853-1927) en goudborduurder François Stoltzenberg (1805-1875). De wanden van de viaducten zijn voorzien van honderden meters lange bloemenslingers, in reliëf aangebracht naar ontwerpen van Pierre Cuypers. Over het leven en werken van deze bouwmeester is veel bekend, over zijn laatste rustplaats op de in 1785 geopende begraafplaats ‘Nabij Kapel in ’t Zand’ (nu Het Oude Kerkhof) helaas minder.

Grafkelder

Toen de herinrichting van deze begraafplaats in het najaar van 1858 een feit was, werden door Roermondenaren onder wie Pierre Cuypers in de maand oktober zeven vergunningen aangevraagd om op het eerste klasse gedeelte een grafkelder te mogen realiseren. Cuypers’ voorkeur ging uit naar een grafkelder die tot stand gebracht moest worden in de nabijheid van een nog te bouwen bisschoppelijke grafkapel. Met deze ‘voorkennis’ was hij in staat een familiegrafkelder te laten bouwen pal naast de locatie waar in 1887, bijna dertig jaar later, de kapel met crypte voor overleden bisschoppen gebouwd zou worden. Begraven worden ‘ad sanctos’ (‘bij de heiligen’, in dit geval grenzend aan de grafkapel van de bisschoppen) was destijds zeer in trek. Bovendien realiseerde de rooms-katholieke Cuypers de grafkelder op de zogenaamde ‘Heilige Linie’, een denkbeeldige lijn die van west naar oost (Heilige Land) loopt, zoals die vanaf de middeleeuwen vaak gehanteerd werd als hoofdbeginsel van kerkelijke bouwkunst. Het was Cuypers’ zwager, de dichter-schrijver Joseph Alberdingk Thijm die in 1858 over deze ‘Heilige Linie’ publiceerde. In datzelfde jaar was de plek waar de grafkelder moest komen reeds uitgegraven en voorzien van gepleisterde wanden, getuige een ‘handtekening’ op één van de zijwanden van, naar wordt aangenomen, een werknemer met de tekst W. Muller 1858. Nadat de grafkelder gereedgekomen was, werden de reeds eerder op de begraafplaats begraven stoffelijke resten van Cuypers’ eerste vrouw Rosa van der Vin (1825-1855) en zijn vader Joannes (1769-1858) er bijgezet. Nadien volgden in 1860 een levenloos geboren meisje uit het huwelijk tussen Pierre Cuypers en Antoinette (Nenny) Alberdingk Thijm en in 1867 hun twee jaar oud geworden zoontje Theo. In 1874 werd Cuypers’ moeder Joanna Bex er begraven en in 1898 werd zijn tweede vrouw Nenny eveneens in de familiegrafkelder bijgezet. Ook zijn zus Joanna Maria, overleden in 1909 en haar eerder, in 1892 gestorven echtgenoot Frans Renders kregen er hun laatste rustplaats. Pierre Cuypers zelf overleed op 3 maart 1921, dit jaar 100 jaar geleden en werd op 5 maart in de grafkelder begraven. Na hem zouden tenslotte in 1948 zijn schoondochter Delphine Povel en in 1949 zijn zoon Joseph worden bijgezet in de grafkelder.

Restauratie

Evenals de gehele begraafplaats raakte ook het familiegraf Cuypers vanaf het midden van de vorige eeuw sterk in verval. Afspraken met belanghebbenden om het graf te restaureren kwamen in eerste instantie niet van de grond en in de media werd er veel aandacht aan besteed. Zelfs De Telegraaf sprak er onder de kop ‘Hier rust de vader aller architecten’ schande van dat het graf van de bouwmeester van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam er zwaar verwaarloosd bijlag. De Roermondse aannemer Frans Straus nam uiteindelijk het initiatief tot oprichting van de ‘Stichting Restauratie Grafmonument Dr. Pierre J.H. Cuypers’. Op 6 april 2006 ging de restauratie van het familiegraf, zowel boven- als ondergronds van start. Vooral de kelder toonde een ravage van restanten van ineengezakte kisten en puin. Alle stoffelijke resten werden in twee speciaal voor dit doel vervaardigde nieuwe kisten geborgen en tijdelijk opgeslagen in de nabijgelegen bisschoppelijke grafkapel. Tezamen met een derde kist met daarin de overblijfselen van de in 1985 te La Escala (Spanje) begraven kleinzoon Charles Cuypers werden deze kisten geplaatst in het vernieuwde tongewelf van de grafkelder. Onder het gewelf zijn negen nissen gecreëerd bestemd voor overleden familieleden. De zuil op het graf, opgericht in 1898 bij het overlijden van Nenny, werd bovendien voorzien van vier nieuwe beelden en op de sluitsteen die toegang geeft tot de kelder werd een bronzen plaat bevestigd met daarop de namen van alle erin bijgezette familieleden. Het herstel van het familiegraf Cuypers zou een van de eerste, in dit geval grote restauraties worden op ‘den Aje Kirkhaof’

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond en dr. Maurice Heemels, ‘Op den akker des doods, waar allen gelijk worden…’ Begraafcultuur in Roermond, 1870-1940.

 

Theo Willemsen (1945-2021) was van 2007 tot 2015 voorzitter van onze Stichting Oude Kerkhof.

Dit najaar is het graf van Theo struiken op initiatief en uitgevoerd door de vrijwilligers van de Gemeente Roermond hersteld.

Per abuis zijn de markeringen van het Kohaniempad op het Joodse deel van de begraafplaats verwijderd. Nu is dit pad weer volledig hersteld.